Marokkaanse appeltaart

het recept

Marokkaanse appeltaart (ovenplaat 30 x 38 cm)

1 perssinaasappel

400 gram zelfrijzend bakmeel

200 gram lichtbruine basterdsuiker

250 gram ongezouten roomboter

1 ei

1 mespunt zout

1 zakje saffraan

4 Elstar appels

3 tl gemalen kaneel

1 tl gemalen kardemon

2 el rietsuiker

250 gram verse dadels

55 gram amandelschaafsel

1 el poedersuiker

Boen de sinaasappel schoon. Rasp de oranje schil van de sinaasappel en pers de vrucht uit. Meng met je vingertoppen het zelfrijzend bakmeel met de basterdsuiker en boter in een kom. Klop het ei los. Voeg het losgeklopte ei, het zout en sinaasappelrasp toe aan de kom. Kneed het deeg tot een bal en laat afgedekt met vershoudfolie 30 min. rusten in de koelkast. Week ondertussen de saffraan in het sinaas­appelsap. Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd ze in blokjes van 1 x 1 cm. Doe ze in een kom, schenk het saffraansinaasappelsap erover en meng met het kaneelpoeder, de kardemom en rietsuiker. Verwarm de oven voor op 175 °C. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Rol het deeg met de deegroller uit op een met bakmeel bestoven werkblad tot een lap van een ½ cm dik. Rol het deeg om de deegroller en rol uit op de bakplaat. Verwijder de pitten uit de dadels en snijd ze in stukjes. Verdeel de dadels en appelblokjes over het deeg en druk licht aan. Strooi het amandelschaafsel erover. Bak de taart in ca. 35 min. in het midden van de oven goudbruin en gaar. Laat de taart 30 min. afkoelen. Meng de kaneel met de poedersuiker en strooi voor het serveren over de taart.